11 augustos 2024
Vandaag heb ik eindelijk het gesprek tussen Joris Luiendijk (JL) en Sakir Khader (SK) in de Zomergaten beluisterd; ik vond het boeiend. Terwijl ik weet dat er veel discussies gaande zijn op het internet, wilde ik hier eerst mijn eigen mening over vormen, en dus liet ik dat commentaar terzijde. Helemaal geen invloed vanbuiten toelaten is mij trouwens niet gelukt, ik kreeg het door dat er veel verontwaardiging was over JL die gepaard ging met veel lof voor SK. Maar daar is het toen bij gebleven.
Het begrip objectiviteit en de discussie daarover, en met name hoe het verworpen is met wat “echte journalistiek”, vond ik het meest spannend. JL vroeg zich publiekelijk af of SK’s werk niet te partijdig was, en of hij niet kansen had moeten bieden aan zowel Israëli’s als Palestijnen om hun verhaal te delen. Voor SH was die opmerking helemaal off – “hoe zo moet ik aan Israëli soldaten vragen waarom ze mijn volk uitmoorden”? Vervolgens strandde het gesprek herhaaldelijk en het werd ineens.
Er zat een bepaald beeld van objectiviteit achter die opmerkingen van JL, die botste met die van de gast. Hun onenigheid zat echter veel dieper dan beiden zich hadden gerealiseerd. JL gelooft in de objectiviteit waarin een “objectieve” waarnemer, van afstand, verslag kan doen van een situatie aan de hand. In zo’n situatie wordt er gesproken over “feiten” in tegenstelling tot “leugens”, en over wat goede journalistiek is in tegenstelling tot wat gezien wordt als té partijdig en vooringenomen journalistiek. Volgens JL draait in de journalistiek alles om vertrouwen en dat vergt een bepaalde afstand van een journalist tot dingen waarmee ze bezig is. Zo moet ze geen partij kiezen in een conflict, en in plaats daarvan juist beide partijen aan het woord laten en beide perspectieven in kaart brengen. En het taalgebruik van Kader in de zinnen zoals “van mijn mensen” of “mijn volk” signaleert al een bepaald perspectief voor JL en tasten daarom zijn betrouwbaarheid als journalist aan, of als objectieve waarnemer die helemaal neutraal is.
Voor SK, is die mate van objectiviteit onmogelijk. Hoewel het belang van geloofwaardigheid voor beiden voorop staat, vond SK het geen probleem dat hij zo dicht bij zijn mensen staat. Terwijl dat voor JL een aanleiding was tot twijfels over zijn vooringenomenheid – iets dat trouwens een openlijk aanval was op professionele kwaliteiten van SK, was het voor zijn gast gewoon zijn werk waar waarheid heel makkelijk en onmiskenbaar in beeld vast gesteld kon worden, en moet worden. SK pareerde de aanvallen van JL door scherpe tegenvragen — “wat denk je over mijn werk”? “Verspreid ik leugens”? Geen prettige sfeer om het gesprek te voeren. En een teken dat JL niet heel erg flexibel is als interviewer maar juist graag een rol van docent neemt. Of: juist graag de rol van docent op zich neemt. Jammer.
JL en SK bleken tot een conclusie te zijn gekomen dat de bron van hun onenigheid in het genre van hun werk ligt. Voor JL, hoewel het werk van Sakir van veel waarde is en zeker de feiten laat zien, is het geen geschreven journalistiek, maar eerder visuele kunst. Daar had Sakir zware bezwaren tegen – hij is een documentairemaker en daarom een journalist. Voor JL moeten geschreven verslagen objectiviteit hanteren, terwijl het werk van visueel kunstenaars ook partijdig kan zijn. SK kreeg juist geen kans om die conclusie te bestrijden of bediscussiëren – JL zei er zijn laatste woord over.
Tegelijkertijd kwam de discussie over wat als objectiviteit telt, welke standaarden überhaupt haalbaar zijn in “neutraliteit” en de scheiding tussen persoon en rol, echter niet ter sprake. Het punt is dat er geen feiten zijn die onafhankelijk van een perspectief van een bekijker. Ook als je geen onderdeel van een conflict bent en op afstand staat van het Israel-Palestina conflict vergeleken met SK die echt erin verwikkeld is, heb je je eigen ideeën hierover, je achtergrond en daardoor heb je meer of minder toegang tot informatie en middelen om die te verspreiden. Dus het telt wie je bent, hoe je eruitziet, hoe je spreekt en hoe je denkt (waar je op school zat, wat voor talen je spreekt, met welk accent). En in sociale wetenschappen is er al lang geen sprake van objectiviteit in onderzoek. In plaats daarvan spreekt men over reflexiviteit en verhouding (reflexivity and positionality) – ene poging om auteur om openlijk over zijn biases te reflecteren en prijs te geven hoe zijn privileges of nadelen het onderzoek hebben beïnvloed. Maar die diepgang was er in het gesprek helaas niet en het leek mij een discussie te zijn die belangrijk maar toch wat oppervlakkig bleef.